Het labyrint
Voor mij ligt een labyrint, langs het pad staan planten en bloemen. Hier en daar staan bordjes met een vraag of een paar zinnen. Vragen en zinnen die je aan het denken zetten, die je helpen om het labyrint te lopen. De planten en bloemen zorgen ervoor dat je stil gaat staan. Kijkend naar de insecten of een moment van alleen ruiken. Aan het begin van het labyrint staat een bord met uitleg, een labyrint gemaakt voor iemand die ondersteuning nodig had in zijn/haar positie. De vragen helpen om het hoofd ‘uit’ te zetten. Het is niet de eerste keer dat ik een labyrint loop, ik heb ze een keer vaker gelopen. Ik heb het bord met uitleg gelezen. Ik weet hoe ik een labyrint moet lopen. En toch.
Ik stap het labyrint binnen met alleen de kleren die ik aan heb, spullen die ik bij mij heb staan bij een bankje. De telefoon staat uit, geen afleiding. Alleen ik en het labyrint. Ik loop een stukje en kom bij het tweede bordje dat genummerd is met nummer 10. Ik ben verkeerd gelopen. Waar is nummer 2? Ik kijk om mij heen en loop het labyrint weer uit. Waar moet ik heen? Waar moet ik zijn? Ik loop een ander pad op en begin te wandelen. Het is niet duidelijk waar die pad heen gaat, planten zijn over het pad heen gegroeid. Waar moet ik heen? Ik voel paniek opkomen. Ik doe het fout. Ik doe iets niet goed. Adem. Denk. Voel. De paniek, de angst is er echt. Het komt niet eens in mij op om het labyrint uit te stappen en stoppen. Nee. Ik zal dit uitvogelen. Ik zie waar ik heen moet. In het midden ligt een ei, daar moet ik heen. Hoe kom ik daar? Even denk ik nog om het aan Hans te vragen, hij heeft het labyrint voor mij gelopen. Maar ook dat doe ik niet, ik kan dit. Ik loop verder en probeer tot het midden te komen, de planten zorgen voor echte obstakels nu. Dit klopt niet. Wanneer je het juiste pad bewandelt zijn er niet zoveel obstakels die je tegenhouden. Ik sta stil. Adem. Dit is nu precies mijn laatste jaar denk ik. Zien waar ik naartoe moet. Een leven zonder mijn mama. Ik zie het pad, ik zie de bestemming. Ik weet alleen niet hoe ik daar moet komen. Met dit inzicht denk ik: ik loop terug en loop het labyrint dan wel achterstevoren. Als het dan niet op de manier is zoals het hoort, prima. Ik loop mijn eigen weg, op mijn manier en als dat achterstevoren is. So be it.
Ik negeer het bordje nummer 10 en loop verder. Ik kijk vooruit, naar waar ik naar toe moet. Waar is de volgende bocht? En hoe moet ik dan? Ik sta stil en lees de bordjes. De tekst en niet de nummers. Ik voel nog steeds de paniek en zie hoe dit parallel ligt met hoe ik me voel en wat er gebeurt is sinds mama is overleden. Niemand vertelt je dat het niet alleen de persoon is die je verliest. Je familiesysteem, ook dit verandert of verdwijnt. Je innerlijke wereld, je buitenwereld. Je eigen lichaam ligt in puin. Je verliest de persoon die jou taal spreekt, een unieke taal die je alleen met die persoon hebt. Niemand kent mij zoals mijn moeder mij kent. Niemand vervangt. Ik ben zo lang op zoek geweest, ik was en ben nog steeds letterlijk iets kwijt. Een bron van onvoorwaardelijke liefde. Weg. Mijn eigen lichaam die van de kaart is, want er klopt iets niet, cellen reageren op het verlies van dit lijntje. In eens sta je dan daar als enige vrouw in je lijn. Je bent je eigen vrouwelijke voorouder. Mensen waarvan je verwachtte dat ze er voor je zouden zijn, kunnen er niet zijn. De verwachting is daar dan wel, dat ik er wel voor hen ben. Hoe kan ik er voor iemand anders zijn als ik er niet meer ben? Ik kan er niet voor mezelf zijn. En toch is dit wat ik gedaan heb tot ik het niet meer kon. Woede. Angst. Angst om nog meer te verliezen, angst om een telefoontje te krijgen dat die of die er ook niet meer is. Emoties die onbekend waren voor mij.
Ik kom aan bij het midden en ik weet nu niet meer wat het is wat ik daar achterliet. Wat precies de bedoeling is. Je laat in het midden liggen wat je niet meer mee wilt of hoeft te nemen. Ik sta daar mezelf afvragend wat ik achter wil laten. Ik weet dat ik tot een antwoord kwam maar daar blijft het dan ook bij. Dan loop ik rustig terug. Alleen nu kijk ik naar mijn voeten. Waar staan ze? Als ik nu een stap zet, sta ik dan op een plant? Ik zie de bordjes niet meer, de planten ook niet echt meer. Ik zie alleen mijn eigen voeten. Het pad laat zich vanzelf zien en ik loop het labyrint soepel verder, zonder obstakels. En dat terwijl het toch precies hetzelfde pad is als op de heenweg. Altijd heb ik naar het grotere plaatje gekeken, uitgezoomd op een situatie om te zien. Het bredere plaatje, alle mogelijkheden zien. Is dat ook niet wat de spirituele kant in de wereld je leert? Kijk vanaf een afstand, overzie het geheel. Zet een doel. Manifesteer. Werk ergens naartoe. Maar is dit wel de weg? Is dit wel de bedoeling van ons bestaan? Het labyrint vertelde mij wat anders. Ik wist waar ik moest zijn, hoe ik daar moest komen, dat was de vraag. Een weg die ik niet duidelijk zag en nu ik naar mijn voeten kijk. Alleen de volgende stap zie, loop ik met gemak uit het labyrint.
Ik was ook iemand met doelen, met intenties, met manifestaties. Wekelijks. Maandelijks. Dit alles is het raam uitgegaan op het moment dat ik te maken kreeg met verlies. Social media staat er vol van. Doelen stellen. Je purpose hier op aarde. Daarnaartoe werken. Zo vol staat het ervan. Alsof op elke hoek van de straat iemand staat te verkondigen hoe je moet leven. Doelen stellen en hoe je je doel bereikt. De hoeveelheid hiervan brengt mij aan het twijfelen. Is ook dit een illusie die we onszelf voorhouden? Missen we niet het hele punt van het leven. Is het altijd uitzoomen, een illusie? Ik heb het antwoord niet, ik weet alleen dat wanneer iets heel veel gezegd, of gedaan wordt ik hier mijn vraagtekens bij zet. Ik had een doel met het belopen van het labyrint, ik wist de weg, de stappen die ik moest zetten en toch kwam ik daarmee niet in het midden. Ik kwam daar op het moment dat ik bedacht: ik doe het op mijn manier. Je omgeving is belangrijk. Waar je je voeten neerzet is belangrijk. Kijken we wel waar we lopen of zien we alleen waar we naar toe lopen?
Na wat gegeten te hebben besprak ik met Hans hoe het voor mij is gegaan. Wat ik gezien en geleerd heb. Het eerste wat hij aan mij vroeg: had je niet gelezen dat de ingang ook de uitgang was? Ja en nee. Ik heb gelezen, maar ik las ergens ook het woord: doodlopend. En dat is het woord wat bleef hangen. Doodlopend. Doodlopend. Paniek. Ik wil niet een doodlopende weg in lopen. Ik wist dit. Zoals ik zei aan het begin van dit blog. Ik heb eerder een labyrint gelopen en toch verdween al die kennis op het moment dat ik een voet op het pad zette. Het mocht zo zijn. Er zijn geen doodlopende paden. Er zijn geen verkeerde paden. Het pad wat je bewandelt is het juiste. Het brengt je waar je moet zijn. En hoe deze plek eruit ziet. Dat weten we pas wanneer we er zijn.
Verlies is een bijzonder iets. Het zet mechanisme aan het werk waarvan je niet wist dat het bestond. Je copingsmechanisme vliegt de deur uit. Niets helpt. Het enige wat je kan doen is naar je voeten kijken en een stap zetten. We zien wel waar je belandt. Het nu is het belangrijkste. Mijn enige intentie nu is om alles wat ik geleerd heb, te vergeten. Om te zien waar mijn voeten mij brengen in plaats van mijn ogen op mijn bestemming te houden. Deze voeten brengen mij hier tot aan mijn computer. Net nadat ik met iemand besproken had of het wellicht slim was om mijn website uit de lucht te halen. Tijdelijk. Tot ik weet wat ik wil. Tot ik weet wat ik ermee ga doen. Vervolgens zit ik hier. Stroomt dit verhaal uit mij. Ik zag het niet aankomen. Ik was er niet mee bezig en het was zeker niet mijn doel. En toch is hier een nieuw blog. Na een lange periode van stilte. Hoe het verder zal gaan? Wie zal het zeggen? Het niet weten is misschien wel het meest magische wat we kunnen ervaren. Het niet weten en toch doen. Werken en zijn in het moment van nu. Wie weet is dat alles wat we hier hoeven te doen. Leven. Bewust zijn van alles om ons heen. Genieten van het leven. Dit alles is moeilijk wanneer je rouwt, je wilt terug, je wilt vooruit, je wilt hier doorheen zijn. Het proces is mooi wanneer je dit op een afstand kan bekijken. Van dichtbij is het een rommeltje. Eerst is er chaos voor er orde kan zijn. Ontdekken wie ben ik nu zonder haar? Wie ga ik zijn? Voor nu, weet ik het niet. Ik schrijf weer en dat is al heel wat. Ik ben mezelf weer terug aan het opbouwen en ook dat is heel wat. Het vraagt veel. En toch, als dit de prijs is die ik betaal voor het liefhebben van mijn eigen moeder. So be it. Als verlies de prijs is die je betaalt voor liefhebben. Dan hou ik liever heel veel lief. Ik wil op een manier liefhebben waarbij mijn hartje overvloeit van liefde, waarbij datzelfde hartje in duizenden stukjes aan mijn voeten ligt. Dan heb ik geleefd. Dan heb ik mijn zielendoel bereikt. Liefde en verlies. Hand in hand gaan zij. Beiden kunnen je ziel verscheuren en toch is dit de enige plek waar we dat kunnen ervaren. Wat als het zo simpel is als dat? Ons enige doel als mens hier, liefhebben en verliezen. Het leven om je heen opnemen. Ervaringen. Het is het enige wat je ziel mee kan nemen wanneer het dit lichaam verlaat.