Liefdesverhaal
Verstrengeld in elkaar staan ze, groeien ze, nooit gescheiden sinds die ene dag. En je kunt wel zeggen dat ze hun best hebben gedaan om hen uit elkaar te houden, van elkaar te scheiden sinds het bekend werd dat ze elkaar in het geheim ontmoette. Wie ze zijn vraag je je af? Ga er rustig voor zitten en dan zal ik je dat vertellen.
Een jonge vrouw met lang blond haar staat met haar rug naar ons toe, bovenaan de weide naast een oude eikenboom. We komen zachtjes dichterbij tot we zien wat zij ziet. Velden strekken zich uit voor zover het oog reikt. In de verte is een figuur bezig met het bewerken van het desbetreffende veld, deze figuur is alleen. De vrouw naast ons slaakt een zucht en draait zich vervolgens om en loopt naar de boerderij die haar thuis is. Ze gaat haar atelier binnen en sluit de deur achter zich. Wanneer je door het raam naar binnen kijkt zie je een grote ruime ruimte waarin beelden staan, schilderijen hangen, een werkplaats waar elke kunstenaar van droomt. Om het atelier ligt een tuin die door een laag muurtje gescheiden wordt van de tuinen die bij de boerderij horen. De tuin staat vol verschillende bloemen, een kleurenpracht in het voorjaar. Een houten bank naast een bloesemboom. Een plek waar je ongestoord kunt werken en waar je afgezonderd genoeg bent van het dagelijks leven, een wereld op zichzelf.
Verderop ligt de boerderij met haar grote moestuinen, er staat twee kassen in deze tuin. Één staat vol met groenten en fruit en de andere stroomt over van de bloemen die daar gekweekt worden. De boerderij zelf is groot, eén van de grootste in de omgeving, een boerderij die een heel dorp kan voorzien van eten. In de tijd waarin dit zich afspeelt, had je aanzien en had je de meeste macht over bepaalde zaken wanneer je boerderij de meeste monden kan voeren, een boerderij die voor de meeste mensen kan zorgen. Als eigenaar was je verantwoordelijk voor het aantal mensen in je dorp.
In het atelier werkt de dochter van de eigenaar, een atelier die zij naar haar zin heeft kunnen maken omdat haar vader een belangrijk man is. Een toevluchtsoord voor haar weg van de nieuwsgierige ogen. Haar moeder brengt de dagen door in de keuken en in het dorp, zij zorgt op haar manier voor dezelfde mensen. De jonge vrouw komt zo min mogelijk in het dorp, mensen staren haar na, fluisteren achter haar rug om. Ze is anders. Ze creëert, ze houdt zich bezig met dingen die zij fijn vindt en leuk vindt om te doen. Mensen verwachten van haar dat zich gedraagt zoals het hoort.
Laten we kijken of we een stukje dichterbij mogen komen.
De vrouw staat voor een schilderij, op het schilderij verschijnt een man, een veld. Zou dit het figuur zijn wat we zojuist zagen in de verte? Ze zet het schilderij weg achter vele andere schilderijen. Schilderijen van de boerderij, de eik, de velden, maar ook van mensen. Haar ouders, hun dieren, verschillende dorpsbewoners. De beelden zijn van wezens waar je alleen van in verhalen hoort, verhalen die verteld worden rondom een kampvuur, voor de open haard midden in de winter. Verhalen waarvan men niet geloofd dat de wezens die erin voorkomen niet echt zijn. Één van de beelden heeft wat weg van mij, een elf, ook zie ik wezens die ik nog niet heb gezien maar waarvan ik zeker weet dat ze bestaan omdat ook ik van ze gehoord hebben. Ik maak mij kleiner en zichtbaar en landde zachtjes op de schouder van de jonge vrouw. ‘ Hoi Aurora’, wat fijn dat je er weer bent, wat vind je van mijn beeld van jouw? ‘ Ik vind het mooi, maar liever wil ik weten wie die man is op het schilderij, wil je mij dat vertellen?’
Dat is de man waar ik jaren geleden verliefd op ben geworden. Vader keurde hem niet goed en verbood ons om elkaar te zien, ik moest met een man trouwen die hij voor mij zou uitzoeken, liefde was voor hem geen reden mij te laten doen wat ik wilden. We bleven elkaar zien in het geheim. Ons geheim werd ontdekt, het hele dorp wist ervan. Mannen verzamelde en liepen met fakkels naar zijn huis, ik werd opgesloten in mijn kamer. Ik weet niet wat ze hem hebben aangedaan, wat er gebeurt is, sindsdien hebben we elkaar niet meer in het geheim gezien. Ik kijk vanuit de verte wel naar hem, ik wil bij hem zijn maar ik weet niet of hij nog wel bij mij wil zijn. Of hij nu wel of niet bij mij wil zijn maakt dan eigenlijk ook niet uit, vader zal er alles aan doen om te voorkomen dat ik er met hem vandoor zou gaan. Ik ben bang dat hij mij haat, voor wat er gebeurt is, voor wat ze gedaan hebben. Dat schilderij maak ik voor hem, ik probeer met alles wat ik in mij en heb en wat ik voor hem voel in het schilderij te stoppen, zodat hij weet dat het mij spijt en dat ik niks kon doen aan wat er gebeurt is. Ik weet alleen nog niet hoe ik het bij hem kan krijgen zonder dat iemand mij ziet en zonder dat iemand denkt dat we elkaar nog steeds zien. ‘Misschien kan ik wel helpen? Ik zou het schilderij naar hem toe kunnen brengen, wanneer hij op het veld aan het werk is’.
Zo kwam het dat ik op de dag dat het schilderij klaar was en gepakt werd, dat ik op pad ging. Met de schilderij in mijn armen zorgde ik ervoor dat ik onzichtbaar was zodat niemand mij zou zien. Niemand zou dit te weten komen. Ik plaatste het schilderij in de schuur, ik wist dat hij hem daar gelijk zou vinden wanneer hij klaar was. Op de heuvel naast de eikenboom zie ik haar staan, ik ga naar haar toe en samen wachten we tot de dag voorbij is en hij naar binnen loopt. De jonge vrouw draait zich langzaam om en loopt richting het huis, tegelijkertijd zie ik hem met het schilderij naar buiten rennen, hij kijkt naar ons en ziet haar nog net weglopen.
Ik blijf de hele dag rondom haar heen hangen, ik vermaak mij in de tuin terwijl zij binnen aan het werk is. Het begint al donker te worden wanneer ik een schim de tuin zie binnenstappen. Snel loopt hij naar de deur, trekt deze open en met dezelfde vaart weer dicht achter zich. Ik kijk door het raam naar binnen. De jonge vrouw draait zich verschrikt om en zet een paar stappen terug, de man loopt naar haar toe en blijft dan staan. Ik zie ze praten, hij neemt haar in zijn armen en dat is het moment waarop ik naar huis ga. Ik vlieg een rondje om de boerderij om te kijken waar iedereen is, of er niemand is die onderweg is naar het atelier. Iedereen bevindt zich aan de eettafel, etend, pratend en lachend zit iedereen bij elkaar. Het is niet vreemd dat de jonge vrouw er niet is, wanneer ze honger heeft komt zij vanzelf wel. Niemand mist haar aan tafel omdat dit de plek is waar ze zelden te vinden is, niemand gaat haar zoeken. Wetend dat ze haar met rust moeten laten wanneer zij in het atelier is en helemaal sinds dit de plek is waar ze zich steeds meer en meer heeft teruggetrokken sinds het gebeuren.
Een paar dagen later, kom ik gelijk binnen klein en zichtbaar. Ik kijk om mij heen, op zoek naar de vrouw. Er staan kisten en dozen, schappen zijn leeg, schilderijen en beelden ingepakt. Hier en daar zitten verzendlabels op. Ergens in een hoek achter een stapel kisten zie ik beweging, ik vlieg er naar toe en vind de jonge vrouw op haar knieën voor een kist. ‘ Wat ben je aan het doen?’ ‘ Ik ben aan het inpakken, klaar maken wat verzonden mag worden zodat dit gedaan kan worden voor ik weg ga’. ‘ Ga je weg? Naar waar ga je dan?’ En zo vertelt zij mij van een wezen in het bos, een wezen waarvan zij gehoord heeft dat hij haar zou kunnen helpen in haar liefde, zodat zij voor altijd samen kunnen zijn en hen niks kan overkomen. Ze verteld dat ze erachter gekomen waren dat de liefde nooit opgehouden was, hij heeft niet verteld wat er die avond gebeurt is. Hij heeft littekens op zijn rug waar hij niet over wil praten vertelt ze mij. Ik weet van dit wezen en niets is wat het lijkt, ik heb verhalen gehoord waar wezens niet kregen waar ze om vroegen en daarmee eigenlijk precies kregen waar ze om vroegen. Ik vertel haar dit, ik probeer haar te waarschuwen, haar andere opties aan te bieden. Ze hebben hun besluit genomen, die avond nog zouden ze vertrekken op zoek naar dit wezen.
Ik wacht op hen bij de grote eikenboom bovenaan de heuvel, onzichtbaar, waakzaam en oplettend of er ook maar iets is wat ik kan doen. Samen komen ze ieder met hun spulletjes, zoveel als ze kunnen dragen, ze omhelzen elkaar en gaan op pad. Het duurt niet lang voor het wezen hen gevonden heeft, precies op het juiste moment stapt er een wezen tussen een rij bomen vandaan en vraagt hen wat ze van hem willen. Ik hoor de man antwoorden dat ze wensen voor altijd samen te zijn, niet meer gescheiden te worden door anderen voegt de vrouw toe. Het wezen kijkt hen met een doordringende blik aan en vraagt of ze dit zeker weten. Ze kijken elkaar aan, nemen elkaar bij de hand en kijken naar het wezen, tegelijkertijd antwoorden zei ‘ja’. Dan vraagt het wezen wat zij voor hem hebben in ruil voor wat zij van hem vragen. De jonge vrouw opent haar tas en haalt hier een nieuw mooi beeld uit, een gelijkenis met het wezen. De man opent ook zijn tas en haalt hier een zak met lekkernijen uit. Beiden worden voor de voeten van het wezen gezet. Het wezen bekijkt alles en graaft door de zak met lekkernijen, hij bekijkt het beeld van dichtbij, draait het om in zijn poten. Met een tevreden blik neemt hij beiden in zijn armen en knikt naar hen.
Ik knipper met mijn ogen, het ene moment kijk ik naar het wezen over de schouders van de jonge vrouw en het volgende moment is het wezen verdwenen. Zo ook de jonge vrouw en haar man. Op de plaats waar zij stonden staan hun tassen naar twee bomen. De vrouw en de man zijn nergens te bekennen. Ze zien er niet meer uit zoals een paar minuten geleden. Niemand zal ze vinden, niemand zal ze kunnen scheiden, voor altijd zullen zij samen zijn. Ik betwijfel alleen of dit was wat ze zelf voor ogen hadden. Ik kan het ze niet vragen, het wezen is nergens te bekennen dus ook hem kan ik geen vragen stellen. Met een verward hoofd probeer ik te omvatten wat er zojuist gebeurd is.
Ik vlieg naar Olav en vind ook Kai in de buurt, ik vertel hen wat ik gezien heb en wat er gebeurt is. Beiden hebben geen idee waar ik het wezen zou kunnen vinden en of deze mijn vragen zou beantwoorden. De verhalen die zij gehoord hebben zijn dezelfde als die van mij, dezelfde waarschuwing. Wees voorzichtig met waar je om vraagt, het zou nog wel eens anders kunnen uitpakken dan jezelf bedacht had.